Robert Black, de bassist en stichtend lid van het Bang on a Can All-Stars-sextet die hielp het bereik van experimentele muziek uit te breiden, stierf vorige week in zijn huis in Hartford, Connecticut. New York Times rapporten. Volgens zijn partner Gary Knoble was de doodsoorzaak darmkanker. Hij was 67 jaar oud.
Gedurende zijn hele carrière werkte Black samen met en gaf opdracht aan veel componisten, waaronder John Cage en Philip Glass, wiens grootschalige werk “The Not Doings of an Insomniac” poëzievoordrachten bevatte van Lou Reed en Patti Smith. Als virtuoos van hedendaagse smaak haalde hij opvallende klanken uit zijn instrument, een contrabas met de bijnaam Simone, vervaardigd in Parijs in 1900.
Geboren als Robert Alan Black in Denver op 16 maart 1956, begon hij basgitaar te spelen op de middelbare school. Black woonde de Universiteit van Noord-Texas en de Hartt School in Connecticut bij, waar hij 29 jaar lesgaf. Als jonge freelancer in New York City in de vroege jaren tachtig verdeelde hij zijn tijd tussen klassieke orkesten en de experimentele binnenstad.
In 1987 werd hij uitgenodigd om op te treden op het eerste Bang on a Can-festival, waar hij “Theraps” van Iannis Xenakis en “Failing” van Tom Johnson uitvoerde. In 1992 nodigden Michael Gordon en collega Bang on a Can-regisseurs David Lang en Julia Wolfe Mr. Black om zich aan te sluiten bij het nieuw gevormde All-Stars-sextet, waar zijn kenmerkende speelstijl de komende drie decennia centraal zou staan in het geluid van de groep.
Black heeft zich vaak ingezet voor hedendaagse songwriters en in 2017 richtte hij de Robert Black Foundation op om hen te steunen. Tijdens de pandemie heeft hij vanuit zijn huis live optredens van jonge en opkomende songwriters gestreamd als onderdeel van een maandelijkse vrijdagserie. Black’s laatste show vond plaats in april in Philadelphia, met Eve Beglarian’s 24-bas stuk genaamd “A Murmur in the Trees”.