De première, geschreven en geregisseerd door John Requa en Glenn Ficarra (“Crazy Stupid Love”), heeft een intrigerende opzet. Hij stelt ons voor aan John Weir (Sutherland) en zijn team van technische genieën. Het zijn agenten van bedrijfsspionage. Wat betekent dat precies? De openingsscène toont Weir in een bar, waar hij een operatie uitvoert met een vooraf opgenomen tv-nieuwsuitzending die de aandacht trekt van een machtsmakelaar, die vervolgens grote hoeveelheden aandelen verkoopt op basis van het nepnieuws, waardoor een bedrijf wordt vernietigd. Weir en zijn mensen worden ingehuurd om de schaduwmarkten te manipuleren. Het zijn James Bond met 401K’s in plaats van kernwapens.
Weir’s nieuwste missie omvat het in de val lokken van een regeringsfunctionaris genaamd Edward Homm (Rob Yang), in opdracht van een voormalige bondgenoot genaamd Valence (de altijd welkome Jason Butler Harner van “Ozark”). Laten we zeggen dat dingen gaan erg fout. Voordat hij het weet, zijn zowel Homm als Valence dood en is het kantoor van Weir opgeblazen. Hij is op de vlucht met een vrouw genaamd Hailey (de charmante Meta Golding), die hij ontmoette en met wie hij sliep na de openingsscène. En nu vermoedt hij dat ze deel uitmaakt van het plan waardoor hij een gezochte crimineel is geworden. Enid Graham en de legendarische Charles Dance spelen samen in een show die zichzelf soms gaandeweg lijkt te verzinnen.
Het doel is duidelijk om kijkers het gevoel te geven “in het konijnenhol te vallen”, uitgelokt door de titel, concepten van technologie en spionage in een blender gooien en pureren. De vier afleveringen die naar de pers zijn gestuurd, passen voortdurend aan wat je net hebt gezien en wat je denkt te weten. Wacht, was deze man echt slecht/goed? Leeft deze man nog? Wat gebeurt er? Het verwarringsaspect is overdreven en frustrerend wanneer de eerste paar afleveringen heen en weer gaan in de tijd tot het punt waarop ik het opgaf om het te volgen. Het voelt zo goed om nieuwe wendingen toe te voegen dat het geestdodend wordt.